We hebben een boot!
1-11-2019
Mijn zus had op markplaats een zeilbootje gevonden. Een houten valkje met polyester buitenkant, die van de hand werd gedaan door een studentenzeilvereniging. Wij gingen kijken. Nu heb ik best wel wat zeilervaring met huurboten, maar zomaar een boot inspecteren op zeilbaarheid is wel wat anders. De jongen die ons de boot liet zien gooide met allerlei termen, en ik knikte begrijpend. “Ja hij heeft een mast, en een roer, ziet er goed uit. Heeft ie wel een anker?” vroegen wij ons hardop af. “Uh, jullie kunnen wel zeilen toch?”
Tuurlijk kunnen wij zeilen. We besloten de boot te kopen, voor die prijs vind je niet snel en andere boot, en als we er een paar weken plezier van zouden hebben waren we al blij. We zouden hem zelf vanuit Almere naar Abcoude varen. Alleen al dat was die 200 euro wel waard.
Met een geleend elektrisch motortje (voor sluizen en havens), twee waterkaarten en een wateralmanak*, vertrokken wij twee weken later op een mooie dag in juni in onze gloednieuwe boot uit Almere. Mijn neefje van 7 was ook mee. Nadat we door de sluis van Almere waren hesen we voor het eerst de zeilen. Met een stevige wind die de lijnen om onze oren sloeg was dat wel even puzzelen. Die wind was wel erg stevig, ik besloot een rif* in het zeil te leggen. Hopelijk zat alles goed vast.
Een half uur later voeren we met de wind in onze rug en de zeilen wijduit over het Naardermeer naar Amsterdam. Wat een heerlijkheid! Mijn neefje kreeg al snel de smaak te pakken en zat stralend aan het roer. Er was voor die avond storm voorspeld maar met dit tempo zouden we precies op tijd in de haven van Ijburg zijn. Wat een fantastische boot. ‘Het Lelijke Eendje’ gleed als een prachtige zwaan door het water.
“Hey wat zijn dit eigenlijk voor gekke oranje boeien in het water?” En toen lagen we opeens stil. Vastgelopen op een zandbank. Motor aan, wrikbewegingen met het roer maken, niets hielp, we zaten muurvast. Ons werd razendsnel duidelijk dat deze boot toch iets miste: een vaarboom*, waarmee je de boot los kunt duwen. Dus sprong ik zelf in het water om aan de boot te duwen en te trekken. Oeps, dat was iets dieper dan ik dacht. Maar het werkte, er kwam weer beweging in. Ik klom weer in de boot en we lagen weer vast. Ik sprong weer in het water, en nu sprong mijn zus ook uit de boot. Samen duwden en trokken we de boot van de zandbank af. “Ja hij is los! Oh shit!” Doordat die hele stille motor nog aan stond ging de boot er ineens vandoor, met mijn neefje erin en wij in het water.
Ik weet niet hoe, maar het lukte ons vrij vlot om weer in de boot te klimmen. We waren zeiknat, maar wel bijna bij de haven. En toen ging het stormen. Een hoosbui maakte ons nog natter dan we al waren, de wind trok aan en draaide op een gemene manier precies zo dat de ingang van de haven heel moeilijk te bereiken was. De kleine motor was niet sterk genoeg voor deze wind, en de zeilen vingen juist te veel wind. We maakten een paar rondjes op het IJ maar door de stress kon ik niet meer bedenken wat ik moest doen. Een reddingsboot van de haven schoot ons te hulp.
Een beetje beteuterd stonden we even later met een bekertje chocolademelk op de kade. Mijn neefje vertelde in geuren en kleuren aan de havenmeester dat we de boot die dag hadden gekocht voor 200 euro en dat hij helemaal niet bang was geweest.
De volgende ochtend waren we weer vol goede moed om de tweede etappe van onze tocht naar Abcoude te varen. Het plan was om door de grachten van Amsterdam naar de Amstel te varen. We hadden een route uitgestippeld met de kaart. Het zou weer hard gaan waaien (windkracht 6), maar in de grachten van Amsterdam zouden we daar minder last van hebben. Bovendien kun je in Amsterdam niet zeilen, dus het werd een motordagje. We deden die dag wel alle drie een zwemvest aan. En als het niet ging zouden we overal in Amsterdam aan kunnen leggen. Terwijl we het overtollige regenwater uit de boot hoosden viel ons op dat er veel helikopters vlogen. Er was zeker een ongeluk gebeurd.
In alle rust en met een beetje regen vertrokken we met een gestreken mast*. Drie bruggetjes onderdoor en dan naar rechts, door een automatisch bediende sluis, door een wat groter watertje, oeps daar zaten we bijna weer vast, daar is de snelweg, en vlak voor die brug is een smalle doorgang naar links. Hey die doorgang is een sluis, die potdicht zit. Met mijn neefje klom ik omhoog over de sluis om richting een jachthavenkantoor te lopen dat aan de andere kant van de sluis lag. Bij het hek van de jachthaven stonden twee mannen te praten. “Hey dat is die man van gister!” merkte mijn neefje op. Inderdaad, de havenmeester die ons gister geholpen had stond daar met een gele poncho en een fiets te kletsen. Hoe ongemakkelijk!
Hij vertelde ons dat hier echt geen doorgang was, dat we alleen door de Oranjesluizen Amsterdam in konden, en dat vandaag echt geen dag was om te varen. “Dat red je nooit met jullie motor, je wil toch niet dat we jullie straks weer moeten komen redden?” Ghehe nee natuurlijk niet.
Hoe klein is Amsterdam echt, en hoe onduidelijk deze kaart!? We keerden terug en besloten naar de dichtstbijzijnde haven te varen om aan te leggen. Dat was een fout. Zodra we een grote snelwegbrug onderdoor waren voelden we hoe we door de sterke wind aan die kant van de brug weer terug het IJ op werden geblazen. De motor was inderdaad geen partij en de haven bereikten we niet. We dreven er zo voorbij. Ik probeerde de boot zo dicht mogelijk bij de kade te sturen, maar daar was geen plek om aan te leggen. Het was een schuine wand van grote scherpe stenen, waarboven flatgebouwen uitrezen. Al snel stond er een groepje bezorgde buurtbewoners op de kade. We wierpen hen een lijn toe, en zij probeerden ons verder richting een aanlegsteiger te trekken.
Toen kwam er een agent om de hoek, en nog een, en nog zes. Een heel peloton agenten was afgekomen op een telefoontje van een bezorgde buurtbewoner over een stuurloze boot met een kind. Wij dus. (Ik blij dat ‘het kind’ een goed zichtbaar reddingsvest aan had.)
Voor de tweede keer werden we uit het IJ gered. Er bleek die ochtend iemand te zijn verdronken daar, vandaar de helikopters eerder die dag en de schrikreactie van de buurt nu. De politie bracht ons naar de haven waar onze boot naartoe was gesleept. Hoe haal je het in je hoofd? Varen met windkracht 6..
Na een korte evaluatie met mijn zus (dit doen we nooit meer, en weet je nog wat we met onze eerste auto deden? Net zoiets toch.) besloten we de volgende middag bij rustig weer en zonder kinderen de boot door de Oranjesluizen Amsterdam in te varen. Toen we net vertrokken waren bleek de accu van de motor nagenoeg leeg te zijn. Oeps. Gelukkig hadden we wijn mee. Het was zondag en er voeren veel plezierboten langs, dus met een paar sleepjes waren we door de sluis. Het laatste stukje naar de haven konden we al zeilend doen. Eindelijk waren we in Amsterdam, en eindelijk een dag die goed eindigde!
De dag daarop beloofde stralend weer. De motor was weer opgeladen, en nu mochten alle drie de kinderen van mijn zus mee. Met een boot vol vrolijke zwemvestjes bereikten we via de Herengracht de Amstel. Iedereen mocht aan het roer. Na de laatste grote brug over de Amstel konden we de zeilen weer hijsen en tot aan Ouderkerk rustig spelevaren. Daarna was het nog een paar uurtjes op de motor door smalle riviertjes naar Abcoude. Eindelijk was ons Lelijke Eendje thuis.
De weken daarna regelden we een stel grote houten roeispanen voor het bomen en een eigen motor, we repareerden een scheur in het zeil (een beetje), en we maakten vele oefenrondjes op het kleine Abcoudermeer.
In de zomer besloten we de boot naar de Vinkeveense Plassen te varen. Bij de brug van de A9 herinnerden we ons iets te laat dat onze mast hoger was dan de onderkant van die brug. Boem. Dan denk je dat je alle fouten al wel een keer gemaakt hebt.
Geschrokken bestudeerden we de mast en de brug op schade. Behalve een hoop zand dat van de brug op onze voorplecht was gevallen ontdekten we geen schrammetje. Of toch? Lijkt het zo of zit er een knik in de voorstag*? Toen we alsnog de mast wilden strijken bleek dat het harpje*, waarmee de voorstag aan het dek bevestigd was, de zwakste plek was geweest: het was krom en ging niet meer open.
Gelukkig kwam er een man met een slijptol langs die het verbogen harpje los kon slijpen zodat wij de mast alsnog konden strijken.
Met een nieuw harpje, en toch ook maar een ‘nieuw’ setje marktplaats-zeilen (want onze reparatieskills lieten te wensen over), hebben we een heerlijke week op de Vinkeveense plassen gehad. We hebben met de kinderen op de boot geslapen, met de opblaaskrokodil achter de boot gehangen, ijsjes gehaald bij de snackboot, en veel gezwommen en gevaren in die allerheetste week van juli. Want ja, we hebben een boot!
Dus mocht je in de buurt van Abcoude een gelig zeilbootje met de naam ‘Het Lelijke Eendje’ zien liggen, dan weet je nu wat deze boot met ons heeft meegemaakt.
Appje van mijn zus in augustus: De kinderen hadden vandaag een hele discussie met een lego-piratenschip in de hand: "Ja maar waar komt de wind vandaan?" en "Hoe moeten de zeilen dan staan?" 🤣
Verklarende woordenlijst
Wateralmanak = boek waarin alle vaarroutes bescheven staan, met de hoogte van bruggen en bedieningstijden van sluizen.
Rif = het zeil aan de onderkant een stukje oprollen of opvouwen zodat het zeiloppervlak kleiner wordt. Dit is veiliger bij harde wind.
Vaarboom = stevige stok of pedel van 4 tot 5 meter.
Gestreken mast = de mast ligt plat op de boot, zodat de boot minder hoog is en onder een brug door past.
Voorstag = staalkabel waarmee de top van de mast aan de voorkant van de boot vast zit, waardoor de mast niet breekt als je tegen een brug aan vaart, of als er veel kracht op de zeilen staat.
Harpje = een metalen verbindingssleuteltje, veel gebruikt om stalen kabels aan de boot te bevestigen.
Meest recente reacties